‘Ik gun mijn kind een beetje oorlog in zijn leven.’ We zitten aan tafel in een Syrisch restaurant, waar de koffie sterkt geurt. Ik ben totaal verrast. Hoor ik dat goed?
‘Mijn kind mag wel wat oorlog meemaken in zijn leven’, zegt hij opnieuw. Hadid kijkt me aan, bloedserieus. Ik kijk niet-begrijpend terug. Meer dan twaalf jaar heb ik contact met vluchtelingen in Nederland, zo ook met deze Islamitische twintiger. We lopen al een tijdje samen door het leven en waren zelfs op elkaars bruiloften.
Hadid praat gemakkelijk over zijn vlucht. ‘Het was gezellig Jaap! Met zeven mensen in een Kia Picanto gingen we de grens over. Van de raket die net achter me insloeg, besefte ik het gevaar niet. Ik was dertien, mijn oudere broer van achttien was verantwoordelijk. In Egypte ben ik lachend meters door het water gerend naar het bootje. Ik wil de oorlog zo opnieuw meemaken, maar wel met de gedachtes die ik had als kind.’ Ik luister en ken delen van zijn verhaal. Wonderlijk hoe de adrenaline en de bescherming van zijn oudere broer hem uit de angst hebben gehouden.
Al snel gaat het over de situatie in zijn moederland. Dan komt zijn bewering. Lekker stellig. Ik kijk hem aan: Hoezo zou je dit willen dan?
‘Je leert wie je kunt vertrouwen, Jaap. En vooral wie niet. En honger meemaken? Dat is sowieso goed. Daarvan word je dankbaar. Ik zie in Nederland vaak schreeuwende kinderen naar hun ouders, brutaal toch? Mijn ouders hebben mij in veiligheid gebracht, die hebben zoveel gedaan. Een leven zonder oorlog wil ik eigenlijk niet. Want nu ik dit heb ervaren, kan ik ook goed zijn voor anderen in oorlog. Zoals voor de mensen in Gaza.’
Ik neem nog een slok koffie. Deze netgetrouwde man heeft nog geen kinderen, gelukkig maar denk ik. Maar ben je echt beter af als je in de volle welvaart leeft? Nooit gedacht dat er mensen zijn die hun kind de oorlog toewensen. Ook al is zijn veerkracht groot, ik strijd liever voor de vrede.
Deze column is eerder gepubliceerd op de website van ‘Onderweg online’, een christelijk magazine.