In de Italiaanse hoofdstad liepen Naeim en ik een prachtige kerk binnen. Hij, katholiek als hij is, onder de indruk van de schilderingen en de geur van wierrook. Ik geniet mee, maar voel me al snel in deze kerk niet helemaal thuis. Gebeurt me vaker. Meestal in kerken die gewijd zijn aan een heilige voel ik zo’n ongemak. Toch loop ik graag door de openstaande deur. Voor de zoveelste keer belanden we in een gesprek, op een bankje in de hoek. Hij stelt een vraag, die een tijdje met me mee gaat.
Mn Syrische vriend – voelt meer als een broertje – ken ik al jaren. Nooit gedacht dat ik met hem een weekend naar Rome zou gaan. Toen hij nog in een asielzoekerscentrum woonde, bij mij in de buurt, zag ik heb regelmatig met de jongensclub. “Aan sporten heb ik een hekel, maar gezellig was het wel”. Naeim kijkt me lachend aan, als we het hebben over die tijd. De start van onze jarenlange vriendschap, zonder dat we het wisten. We hadden snel contact, maar onzeker blijft dat altijd. Hij kon zomaar verhuizen, verdwijnen of verplaatst worden door onze overheid.
Zou Jezus hier blij mee zijn?
Nu we allebei werken, ontdekken we graag nieuwe plekken. Zo ook Rome. Aan het einde van de ronde door de kerk, waarbij we wel heel veel beelden van belangrijke mannen uit het stadsverleden en grote groepen mensen de zijbeuk in- en uitgaan– belanden we op een houten bankje. Het oncomfortabele hout hield ons niet weg bij een gesprek van een paar uur. “Jaap. Als je deze kerk zo ziet. Zou dit de bedoeling geweest zijn? Zou Jezus hier blij mee zijn?”. Om ons heen worden kaarsjes aangestoken, maar we zien even niet wat er gebeurd. Een gesprek over wat kerk is volgt, met tradities die voor mij nieuw zijn. Ik ontdek wat heiligheid en rituelen voor hem betekenen, en hoe hem dit helpt God te vinden.
Op de terugweg kopen we nog even wat wierrook in een klein winkeltje, terwijl even verder in de straat er weer een deur uitnodigend open staat.
Deze column is eerder gepubliceerd in het christelijk magazine ‘Onderweg’ van 17 mei 2024.